BVV JEUGDJOURNAAL: TRAINER JOREN TROMP OVER BARENDRECHT ONDER-23

In het BVV Jeugdjournaal geven trainers, coaches en bestuurders van de jeugdopleiding van de club meer informatie geven over het reilen en zeilen van de ruim 70 (!) jeugdteams van de club. Deze week is er aandacht voor de oudste ‘jeugd’ van de BVV: het Onder-23 team dat afgelopen zomer werd opgezet. Trainer Joren Tromp stelt zich voor en deelt zijn visie op de jeugdopleiding.

Mijn naam is Joren Tromp. Dit jaar ben ik voor het eerst werkzaam bij BVV Barendrecht en heb ik het “nieuwe” Onder-23 team onder mijn hoede. Samen met mijn stafleden Arthur de Bruin, Cees Sla en Dick van Dongen ben ik verantwoordelijk voor dit team in de nieuwe competitie (Divisie 1). Op het moment van schrijven bezet dit team een keurige tweede plaats en is alles nog mogelijk.

Naast mijn werkzaamheden bij BVV Barendrecht ben ik docent op een middelbare school in Delft. Daar geef ik lichamelijke opvoeding en de Engelse taal. Ook ben ik werkzaam bij de KNVB als onderdeel van jeugd plan Nederland (JPN) en geef ik diverse cursussen als docent. Mijn tijd als actieve voetballer zit er, sinds dit seizoen, helaas op. De afgelopen jaren ben ik voetballer geweest bij DHC Delft. Hier heb ik diverse jeugdteams doorlopen en ben ik maar liefst 15 jaar onderdeel geweest van het 1e elftal.

Visie op opleiden
De nieuw opgezette competitie in de leeftijdscategorie “Onder-23” valt in mijn optiek precies in een gat wat er al jaren is. Het gat tussen de jeugd en het eerste elftal. Talentvolle spelers uit de Onder-19 hebben nou eenmaal tijd nodig om zich in het eerste elftal te spelen. Daar staan gelouterde spelers met een bak aan ervaring die bovendien al jaren een hoog niveau halen. Bij BVV Barendrecht vind ik Stanley Husen en Tim Eekman goede voorbeelden. Twee spelers die al jaren een hoog niveau halen en steunpilaren zijn van het eerste elftal. Die speel je niet zomaar uit de basis. Echter heeft iedereen een houdbaarheidsdatum. Op het moment dat deze spelers wegvallen moet daar direct nieuw talent staan.

Deze talenten dien je als club zelf op te leiden. Dit begint al bij de jongste jeugd. Een speler komt de club binnen lopen en moet als doel hebben: het eerste elftal halen. Als club, en vooral als trainer, moet duidelijk zijn dat elke (jeugd)speler zich anders ontwikkelt. De ene speler zal inderdaad dat eerste elftal halen. De andere speler zal zich ontwikkelen tot een verenigingslid dat later in een recreatie-elftal actief zal zijn en misschien wel een bestuurs- of trainersfunctie vervult.

Vanuit mijn werk bij de KNVB ben ik gewend de volgende leerdoelen te hanteren:

  • O6 en O7: beheersen van de bal
  • O9: doelgericht leren handelen met de bal
  • O11: doelgericht leren samenspelen
  • O13: leren spelen vanuit een basistaak
  • O15: afstemmen van basistaken binnen team
  • O17: spelen als een team
  • O19: presteren als team in de competitie

Naast deze leerdoelen moet duidelijk zijn dat elke speler uniek is. Er is dus geen gouden aanpak die werkt bij alle spelers. Als trainer, coach of spelbegeleider is het noodzakelijk om zoveel mogelijk maatwerk aan te leveren. Een voorbeeld hiervan is het aanbrengen van veel differentiatie in de oefenstof die een trainer geeft.

Het allerbelangrijkste binnen opleiden is het woord PLEZIER. (Jeugd)spelers moeten plezier in het spelletje hebben en vooral ook houden. Zij moeten elk moment dat zij op een voetbalveld staan een glimlach van oor tot oor hebben. Trainers, coaches en spelbegeleiders zijn daar verantwoordelijk voor. Plezier creëer je door spelers op hun eigen niveau te laten spelen, door ze verantwoordelijk te maken voor hun eigen leerproces en samen doelen te stellen. Uiteraard moet winnen het doel zijn maar verlies hoort bij het (leer)proces en is onderdeel van een goede opleiding.

Mijn persoonlijke mening is dat BVV Barendrecht een slapende reus is. Er loopt enorm veel talent rond in de jeugd. Al deze talenten moeten behouden worden voor de club om ervoor te zorgen dat de club gezond is en op een zo’n hoog mogelijk niveau kan acteren. Hier neemt de interne scouting een cruciale rol in. In plaats van elk jaar spelers aan te trekken van buitenaf moet er eerst duidelijk zijn wat er rondloopt in de (jeugd) opleiding. Pas daarna moet er gericht gekeken worden wat er mist.

Voorbeeld: In de Onder-15 lopen enorm veel goede spelers rond. Het enige wat hier ontbreekt is een linker centrale verdediger. Hier wordt gericht naar gezocht en alleen deze speler wordt toegevoegd aan dit elftal. Op het moment dat er een goede rechtsbuiten in dit team zit en een andere goede (gelijkwaardige) rechtsbuiten meldt zich aan, moet de voorkeur altijd uitgaan naar de eigen jeugd.  Ik ben erg blij om te zien dat dit ook het beleid is van de BVV Barendrecht en dat daar ook naar wordt gehandeld.

Tot slot is het belangrijk om te kijken naar de potentie van een speler en niet naar wat kan hij op dit moment. Fysieke kenmerken maken in de jeugd in sommige gevallen een groot verschil. Dat wil echter niet zeggen dat de kleinere (vaak minder sterkere) speler nooit het eerste elftal gaat halen. Deze talentvolle spelers moeten niet weggestopt worden in een lager elftal maar juist gekoesterd worden.